We beginnen met een korte powerpointpresentatie op het digibord. Een serie maskers uit alle continenten en van 7000 v. Chr. t/m de 20ste eeuw. Het masker was mede een uiting van de culturele identiteit van de drager. De vorm van het masker was bepalend voor het gebruik. Het materiaalgebruik was afhankelijk van het ter plekke verkrijgbare materiaal. Nadruk ligt op het uitvergroten van ogen, neus, mond, oren en op het kleurgebruik. Op het eind van de serie wordt het belang van maskers voor de kunstenaars van de 20ste eeuw toegelicht. (Picasso met zijn beroemde kunstwerk "Les démoiselles dÁvignon) Na een technische instructie – ontwerpen, tekenen, zagen, plakken – gaan de leerlingen aan het werk.

Elke leerling krijgt een stuk hardschuim van 30 x 40 cm en een ijzerzaagje. Eerst zagen ze een basis, de kop, de ondergrond; vervolgens de ogen, oren, neus etc. Met een rasp of schuurpapier kunnen ze vormen bol of hol maken. Losse onderdelen worden vastgeschroefd.
Schilderen gebeurt met acryllatex, zonder water. Ze gebruiken de basiskleuren, ongemengd en werken van licht naar donker; eerst wit, dan geel, oranje, rood enz. Naast basiskleuren krijgen ze ook de voor maskers vaak typische aardekleuren. De laatste kleur is zwart.